De firma Gunther

Het huidige gebouw werd opgetrokken in 1898 (zie gevel) in opdracht van de Duitse familie Gunther, een familie van pianobouwers die zich in 1845 in Brussel vestigde.

De piano’s Gunther hadden grote naam, in gans Europa maar ook daarbuiten. Dit door het toepassen van een aantal technische vernieuwingen. Zij waren bij de eersten die kwaliteitsvolle piano’s wisten te produceren met een metalen kader en later door het gekruist monteren ‘cordes croisées’ van de snaren verkregen ze een specifieke klank die hen diverse prijzen deed behalen. Een belangrijk gedeelte van de productie ging naar Zuid-Amerika, meer bepaald naar Argentinië en Chili, waar een familielid woonde en waar de piano’s met metalen kader zeer begeerd waren. Tussen de twee wereldoorlogen hadden alle Belgische conservatoria Gunthers in huis. Michel Bremt, telg van de latere eigenaars Vanderelst, vertelt dat het typisch Duitse piano’s waren, wat wil zeggen dat de aandacht veeleer ging naar het afstellen van de piano, nl. een goede mechaniek en klank, en veel minder naar de decoratie zoals dikwijls bij Franse piano’s het geval was. Het waren ook piano’s die tegen een stoot konden, en ze waren dus populair in de scholen en bij de mensen thuis. Gunther had diverse eigen ontwerpen van piano’s, zoals boven reeds vermeld. Op een gegeven moment werden er zelfs orgels verkocht en gebouwd. Dit onderdeel werd na een tijd aan een andere zaak doorverkocht. Een klassieker was de kleine symmetrische vleugel ontworpen door Louis Anthonis, die na drie generaties Gunther, eigenaar werd van de zaak en deze in 1955 verkocht aan de firma Vanderelst.

De Gunthers blijven echter vooral voortbestaan door hun buffetpiano’s. Deze waren op een gegeven moment zo in trek dat verscheidene bronnen vermelden dat ze de deur uitgingen als broodjes.

De firma Vanderelst

Na de tweede wereldoorlog werden de naam Gunther en de fabriek overgekocht door de familie Vanderelst. Deze familie van pianostemmers had een zaak in de Brabantstraat. De grootvader heeft piano’s gemaakt onder de naam Vanderelst. De zonen Albert en Edouard Vanderelst hebben de zaak geleid tot de jaren ‘63-‘65. Zij fabriceerden piano’s onder de naam Gunther. Vanaf ’66 werden de piano’s Gunther gefabriceerd in Engeland bij de firma Campbell. In Sint-Gillis werden vanaf dan enkel nog piano’s gerestaureerd en kwam de zoon, Michel, in ’73, in de zaak. De firma Vanderelst was dan het vierde grootste bedrijf voor renovatie van piano’s in Europa. Zij had een vermaarde ploeg van stemmers en afstellers en een zeer goede naam inzake de dienst naverkoop. Er waren o.m. 5 stemmers, 6 finisseurs, 5 polisseurs, 4 ebenisten… De oude piano’s werden bvb. ontmanteld en kregen een volledig nieuw houten kader of werden opnieuw beplakt met een nieuwe houten toplaag. De klanten konden in de ateliers de piano’s gaan bekijken in restauratie en op basis daarvan een keuze maken. Naast de fabriek en toonzaal in de Fortstraat was de hoofdwinkel gevestigd in de Koningstraat 184. De Fortstraat was de fabriek, de stockplaats en het verkooppunt van voornamelijk occasiepiano’s.

De onderneming was bij de grootste pianobouwers en –herstellers van Europa. In de topjaren werkten er meer dan 100 mensen en werden er meer dan 100 piano’s per maand verkocht. Tijdens de acht jaar dat men piano’s fabriceerde werden er per jaar meer dan 200 piano’s gebouwd. De zaak werd opgegeven in ’77. Toen was al duidelijk dat na de fabricatie, ook de restauratie in belang zou inboeten en men zich op de verkoop en het onderhoud van nieuwe piano’s -veelal Japanse- moest toeleggen en dat het vakmanschap, eigen aan het herstellen van de oude Europese piano’s te duur zou worden. Een occasie Gunther was duurder dan een nieuwe Japanner. De zoon vertoonde geen interesse meer: hij verkoos, vanaf ’73, een journalistenloopbaan. De zaak stopte in 1977.

De fabriek

In de pianofabriek werden de piano’s volledig geassembleerd. De vroegere indeling van het gebouw maakte dat duidelijk. De planken/bomen werden via de achterzijde in de Willem Tellstraat binnengebracht.

De zagerij bevond zich op de plaats waar nu de zaal Zabriskie Point is. Daar stonden ook de grote machines die werden aangedreven via grote riemen verbonden met motoren die in de kelder stonden. De verwarming en aandrijving gebeurden oorspronkelijk via stoomgeneratoren. Nog maar net werd de verwarming op stoom verwijderd. Na het eerste zaagwerk verhuisden de planken via de grote lift naar de zolder. Na het drogen kwamen ze terug en werden op
draaibanken in de juiste vorm versneden. Op de zolder, nu Elsenor, werden ze gedroogd en kregen een eerste behandeling. Hier ook lagen de grote onderdelen, de pianodeksels etc, te wachten in stock op verdere behandeling. Daarom waren op deze zolderverdieping extra convectoren aanwezig die de extra warmte moesten produceren om het hout te drogen. De verdieping daaronder -Detroit- werden de planken gepolitoerd. Er was een politieroven en een schildersatelier met aparte spuitcabine. Op dezelfde etage, in het huidige Dakar, werden de diverse mechanische onderdelen bewaard: de hamers, de toetsen, het ivoor, de snaren, de feuters…

De tweede verdieping was de ebenisten-afdeling waar het hout werd geplakt. De kant Fortstraat werd ingenomen door de reserve aan oude piano’s die voorlopig niet gerestaureerd werden. Tevens had de zoon Michel daar zijn eigen atelier waar hij oude muziekinstrumenten herstelde.
Een verdieping lager –nu Buenos Aires- werden de piano’s geassembleerd en het binnenwerk aangebracht. De kaders, de snaren, de ivoren toetsen. Het afstellen van zo’n piano was echt specialistenwerk dat weinigen beheersen en is niet te verwarren met het stemmen. Een piano afregelen betekent onder andere de hamertjes en de toetsen accorderen.

Op het gelijkvloers, kant Fortstraat, dat één verdieping hoger ligt dan de kant Willem Tellstraat, werden de piano’s tentoongesteld en gestemd. De showroom liep door tot aan de Willem Tellstraat. Aan die kant stonden voornamelijk de grote vleugels (bvb. 5 Steinway die onder meer gebruikt werden bij de Koningin Elisabeth-wedstrijden, het Paleis voor Schone Kunsten enz…). Onder de toonzaal was nog een kelder, waar nu een studio is ingericht, waar de placage gebeurde (het fineerlaagje aan de buitenkant van de piano). De kelder had als voordeel vochtig te zijn, wat het fineerhout soepel hield.